Praktijkopleiders aan het woord – elk krijgen vijf of meer vragen. deze artsen vertellen graag wat hun motivatie is, hoeveel tijdsinvestering het is én wat je allemaal in je mars moet hebben om praktijkopleider te worden.

7 VRAGEN AAN

arts M+G en praktijkopleider Marthein Gaasbeek Janzen

‘Het is stimulerend dat je een erfenis achterlaat.’

Waarom bent u arts M+G geworden?

“Ik ben het uit roeping. Al tijdens mijn coschappen in het ziekenhuis merkte ik dat we daar mensen helpen, naar huis sturen en in feite wachten tot ze terugkomen. Dat zette niet echt zoden aan de dijk, vond ik. Ik vroeg me af of we ze konden helpen thuis te functioneren én hoe we konden voorkomen dat ze terugkwamen. Toen kwam ik erachter dat je je kon specialiseren als sociaal-geneeskundige.
Ik ben van mening dat ik als arts M+G niet alleen meer effect heb op de gezondheidszorg maar ook op de gezondheid, dan wanneer ik in een ziekenhuis zou werken. Als je op een rij zet wat er in de loop van de tijd veranderd is, hoezeer preventie op de kaart gekomen is; dan word ik daar blij van. Zo heb ik me er bijvoorbeeld hard voor gemaakt dat Stoppen met roken met aantoonbaar effectieve methodes via de huisarts vergoed wordt uit het basispakket. Daar ben ik wel trots op.”

Wat is uw motivatie om praktijkopleider te zijn?

“Dat je mensen verder helpt. De twee aiossen die ik begeleid, zijn inmiddels geschikt verklaard. Daarmee heb ik toch twee artsen M+G ‘afgeleverd’, dat is een goed gevoel. Wat me ook stimuleert is dat ik een erfenis achterlaat: dat het vak doorgaat en dat ik daar een steentje aan bijgedragen heb. Dat jouw idee van wat belangrijk is wordt voortgezet.”

Wat leert u toekomstige artsen M+G?

“Dat alles te maken heeft met gezondheid. Of het nu gaat om stedenbouw, klimaat, milieu of een pandemie; je moet altijd de connecties maken. Alles speelt een rol en gezondheid is veel meer dan alleen de zorg. Een oud voorbeeld: de cholera-epidemie is niet opgelost door behandelingen, maar doordat er riolen kwamen. Dat is ook wat ik aiossen meegeef, blijf nadenken over de sociaalgeneeskundige aspecten. Er zijn individuele signalen en gevallen en dan ga je kijken: is het toeval of een patroon? In het laatste geval zul je iets aan het patroon moeten doen. Niet dweilen, maar de kraan dicht doen.”

Leert u ook van hen?

“Je leert van alle mensen om je heen. Toen ik praktijkopleider werd, heb ik duidelijk gemaakt: ik wil geen eenrichtingsverkeer. Dat zou zonde zijn, de aiossen die ik heb begeleid waren al behoorlijk gepokt en gemazeld in onderzoek. Met hen heb ik heel wat goede gesprekken gevoerd over de zorg.”

Wat vindt u belangrijke aspecten in de begeleiding?

“Je moet geduld hebben en niet continu willen vertellen wat jij belangrijk vindt. Het gaat erom prikkelende vragen te stellen, mensen aan het denken te zetten zodat ze zich ontwikkelen. Je moet een klik hebben, dus je moet elkaar leren kennen. Daarom begin ik de begeleiding van een aios ook met een gesprek waarin we onze gebruiksaanwijzingen doornemen. Waar moet je op letten, wat werkt wel en wat niet. Wat er in mijn gebruiksaanwijzing staat? Ik geef een aios mee dat hij of zij me af en toe moet ‘aanzetten’: als je iets wilt weten, moet je het vragen. Ik voel niet altijd of je een vraag hebt.”

Wat is uw sterke punt?

“In de terugkoppeling hoor ik dat dat vooral mijn geduld is en dat ik goed kan doorvragen. Waarom doe je dat en wat betekent dat voor je opleiding, hoe koppel je dit aan je IOP, aan je competentieontwikkeling? Als mensen zaken ingewikkeld maken, kan ik ze terugbrengen tot de essentie. Ik hou zeker van uitweiden en filosoferen, maar het is goed om mensen op het spoor te houden.”

Wat is uw visie op gezondheid in de toekomst?

“In de toekomst zou het zo moeten zijn dat de goede keus de makkelijke, logische keus is. Gedragsverandering is lastig, daarom zou de juiste keus vanzelfsprekend moeten zijn. Zoals supermarkten nu bewust aan het kijken zijn naar het gebruik van plastic, zou dat ook kunnen met ongezonde producten. Want als supermarkten ophouden die te verkopen, is er voor de producent geen winst meer mee te maken. Natuurlijk moet je reëel zijn, dit verandert niet van vandaag op morgen. Je moet als arts M+G geduld hebben, maar langzaamaan zien we het veranderen en dat geeft hoop voor de toekomst.”

Collega-praktijkopleider Alette Brunet de Rochebrune heeft ook een vraag voor u: Hoe zie jij de toekomst van de arts M+G?

“Mooie vraag van Alette: wat voor artsen M+G probeer ik als opleider ‘af te leveren’? Mijn arts M+G van de toekomst is een erkend essentieel onderdeel van het gezondheidszorgsysteem. Die arts M+G zet zich in om de gezondheid voor iedereen en op alle terreinen te versterken.
Daarvoor onderzoekt en verzamelt hij/zij gegevens over gezondheid uit de samenleving en vanuit de cure en de care en vertaalt deze in goede beleidsadviezen. Andersom gebruikt hij /zij de informatie om beleidsmaatregelen te vertalen naar consequenties voor de uitvoering van de zorg.”

En wat zou u op uw beurt willen vragen aan de interviewkandidaat hierna, praktijkopleider Inge de Vries?

‘Wat is er nodig om aios M+G trots te laten zijn op het feit dat ze aios zijn?’

Marthein Gaasbeek Janzen

Functie: Arts M+G, Senior medisch adviseur bij Zorginstituut Nederland

Arts M+G sinds: 1996

Praktijkopleider sinds: 2018

Tot dusver begeleid: 2 aiossen, de 3e is gestart

Ook toe aan verdieping in je vak?
Wil je bijdragen aan de goede begeleiding van aios?
Word erkend praktijkopleider, start met de zesdaagse basisopleiding.

5 VRAGEN AAN

alle andere interviews vind je hieronder: